In 1992 studeert Esther Stasse af aan de Gerrit Rietveld Academie. Haar werk lijkt stevig geworteld in de Nederlandse geometrische traditie, gebaseerd op enkele elementaire vormen: de cilinder, de ovaal, de rechthoek en rechthoekige balken. Bovendien zijn er geen felle kleuren en geen versieringen die afleiden van de basisgeometrie. Het werk van Stasse is in wezen formeel. Opgeleid als keramiste, waarbij haar leraren Jan van der Vaart en Geert Lap waren, is functie niet haar eerste doel. De meeste van haar objecten kunnen als vazen worden gebruikt, maar vorm en compositie zijn haar belangrijkste interesse. Stasse kiest ervoor om de expressie tot een minimum te beperken. In 2010 beperkte zij zich resoluut uitsluitend tot het rechthoekige blok, waarbij ze zich afvroeg hoe je een rechthoek interessant kunt maken. Na het gieten van een blok (mould casting) begint ze te bouwen en transformeert het tot een interessant architectonisch vaas, een stuk modernistische micro-architectuur. Esther Stasse speelt met ritme en beweging door buizen in paren te verlengen of door dezelfde vorm twee keer of vaker te herhalen, op zoek naar de perfecte compositie. Dit resulteert in serene en monumentale objecten.